10 apr 2019

Hangt uw kleuter ook nog steeds aan de kapstok?

De Standaard - 10 april 2019


Het decreet voor buitenschoolse opvang wordt vandaag wellicht goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Maar elk concreet engagement en budget ontbreken, hekelt Elke Decruynaere.

Ouders worstelen met de puzzel van opvang en vrijetijdsactiviteiten van hun kinderen, na de schooluren en tijdens de
vakantieperiodes. Al sinds 2008 ligt de vraag naar uitbreiding van de buitenschoolse opvang en vrije tijd op tafel. Een staten-generaal ‘Opvang en Vrije Tijd’ schreef in 2014 aanbevelingen, minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) reageerde met een conceptnota. 
De parlementsleden van de meerderheid zouden daarop de koppen bij elkaar steken om een ontwerpdecreet te maken.

 

Net als andere steden en gemeenten investeert de stad Gent veel geld in buitenschoolse opvang. Voor scholenbouw en kinderopvang voor baby’s en peuters bestaan samenwerkings- en financieringskaders met de Vlaamse overheid. Daar is het logisch dat de budgetten de geboortes volgen. Voor buitenschoolse opvang is dat niet het geval. De schoolbel gaat om 15.15 uur en daarna is het ieder voor zich. Pech als de grootouders niet in de buurt wonen, de school geen opvang organiseert of je zelf niet tijdig aan de schoolpoort raakt. Wat moeten ouders doen, hun kinderen even aan de kapstok hangen?


De doorhol-economie


Vandaag ligt in het Vlaams Parlement eindelijk een ontwerpdecreet voor (DS 11 februari). De tekst van het decreet spreekt herhaaldelijk en positief over samenwerkingen, binnen een lokale context, maar ook tussen Vlaanderen en lokale besturen en over sectoren heen. Mooie woorden, maar in de praktijk krijgen lokale besturen en die sectoren geen kans meer om hun advies te geven over het definitieve decreet. Na tien jaar gepalaver wordt nu plots een tekst door het parlement gejaagd waarbij de Vlaamse jeugdraad en de Vlaamse Onderwijsraad nochtans grote vraagtekens plaatsten.


Menen we het nu wel of niet met kwalitatieve opvang voor onze kinderen, met buitenschoolse activiteiten die prikkelen en uitdagen? Ook de kinderen en ouders zelf kwamen amper aan bod. Bevraag je hen, dan hoor je dat zij eigenlijk het liefst meer tijd met elkaar zouden doorbrengen. De organisatie van goede opvang moet dus op maat en met hun inbreng gebeuren, maar mag ons niet ontslaan van het debat over de doorhol-economie.


Nog een gevolg van het gebrek aan overleg is de tijdlijn van dit decreet. Het decreet stelt als uiterste inwerkingtredingsdatum 1 januari 2021, met een overgangsperiode van zes jaar. Dat is opnieuw anderhalf jaar wachten. Waarom niet starten vanaf 1 januari 2020 (de start van de lokale meerjarenplannen)? Ook zou het goed zijn om de overgangsperiode te beëindigen op het einde van de lokale meerjarenplanning. Het decreet geeft een grote opdracht aan lokale besturen, het zou mooi zijn als het ook rekening hield met de werking ervan.


Maar het grootste pijnpunt is dat er geen budget vrijgemaakt wordt. Wat is een voorstel als daar geen budget tegenover staat? Welke sectoren werken gratis? Menen we het nu wel of niet met kwalitatieve opvang voor onze kinderen, met buitenschoolse activiteiten die prikkelen, uitdagen, aanzetten tot creativiteit? Een decreet zonder budget is geen hefboom om het aanbod van buitenschoolse opvang te regisseren, het wekt alleen onrealistische verwachtingen op de kap van de lokale besturen.

Na de capaciteitsmonitor voor het onderwijs is het dringend tijd voor een capaciteitsmonitor voor een naschools vrijetijdsaanbod dat de basis vormt om een coherent budget toe te kennen. De voorgestelde tekst creëert onduidelijkheid: zal de Vlaamse overheid nog middelen ter beschikking stellen aan de lokale besturen om die opdracht degelijk te kunnen invullen? En hoeveel middelen zullen worden gereserveerd? Gent (260.000 inwoners) krijgt voor buitenschoolse opvang evenveel financiële steun als bijvoorbeeld Zomergem (7.000 inwoners). Wordt ook die scheeftrekking eindelijk weggewerkt?

Dit decreet lijkt een doekje voor het bloeden van een aftredende regering. De taak is afgevinkt, maar de verantwoordelijkheid wordt doorgeschoven naar de volgende. Zoiets maakt me boos. Dit is een thema dat veel mensen aanbelangt. Wat we nodig hebben, zijn concrete maatregelen.